eiland

Ze staat op het dek met beide handen houdt ze de reling vast. De wind jaagt langs haar, ze kijkt naar de opspattende golven en ze hoopt dat ze nat wordt ook al is het koud. Voor haar is het eiland. Ze ziet het nog niet maar ze weet dat het er is, verborgen in de mist. Achter haar is de wereld zoals we die kennen met kinderkopjes waartussen we onze enkels zwikken, scheefgezakte gevels en de geur van vuilnis in de zomer. De stad wordt gebombardeerd. Ze wordt vernietigd. Van ver is het een prachtig schouwspel: hoe de vuurbollen opzwellen, de fragmenten in het rondvliegen en de hemel buldert. Ze laat het achter zich. Ze is op weg naar het eiland.

Previous
Previous

pinksteren

Next
Next

goddelijke duisternis