Is de man een echtgenoot?

Tijdens het lezen van het oude testament, Ruth 1:12, valt me de vertaling van de zinsnede לְאִישׁ הַלַּיְלָה הָיִיתִי op. Dit is klassiek Hebreeuws, van rechts naar links te lezen, gebaseerd op de Biblia Hebraica Stuttgartensia, een uitgave van de grondtekst van de Hebreeuwse bijbel of het oude testament.
Niccacci vertaalt naar het Engels: if I should (...) have a husband this night’. Terwijl als ik de woorden letterlijk vertaal met mijn beginners klassiek Hebreeuws, uitkom op: ‘als aan mij was, een man, deze nacht’. Ik vraag me af hoe de sprong wordt gemaakt van een man die ‘aan haar is’ naar ‘a husband’.
De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 geeft: ‘al sliep ik vannacht nog met een man’. Ook in de Statenvertaling maakt het Nederlands van de man geen ‘echtgenoot’ zoals in het Engels.
Ik vraag aan mijn docent hoe Niccaci aan het woord ‘husband’ komt. En hij geeft aan dat ‘zijn aan’ wel vaker wordt gebruikt in het klassiek Hebreeuws om een huwelijk aan te duiden, of het werkwoord ‘optillen’, dat ook in het modern Hebreeuws de betekenis ‘huwen’ zou hebben gekregen.
Ik vraag me af hoe het onderscheid wordt gemaakt tussen de relaties die mannen en vrouwen hebben in de bijbel als het in het klassiek Hebreeuws wordt aangeduid met het zeer brede ‘zijn aan’. En ik realiseer me dat het waarschijnlijk sowieso moeilijk is te bepalen wat die uitdrukking in een samenleving van duizenden jaren geleden betekende, welke associaties er toen kleefden aan de relatie tussen een man en een vrouw. Hoe kan ik dat te weten komen als een moderne vertaler het brede ‘zijn aan’ vertaalt met zoiets expliciets als huwen?
Misschien iets leuks om verder te onderzoeken, noteer ik.Te beginnen met alle voorbeelden van werkwoorden die relaties tussen mannen en vrouwen aangeven, op te sporen in het oude testament.

Previous
Previous

over schrijven

Next
Next

De vrouw is geen echtgenote