het receptakel
Het is de bedoeling dat ik Plato studeer voor mijn examen. Maar ik kijk een film met mijn favoriete actrice Isabelle Huppert. Haar vel is rond haar kaak gespannen als een canvas. Ik denk aan het receptakel van Plato. Een vrouwelijk gegeven dat geen kenmerken heeft. Het is een voorwaarde die de dingen mogelijk maakt. Daarom mag het geen kenmerken hebben, dan zou het de dingen beïnvloeden. Hij vergelijkt het met de zalf die als basis wordt gebruikt voor een geparfumeerde crème. Die moet zelf geurloos zijn zodat het de gewenste geur, zonder die te beïnvloeden, kan dragen.
Is Isabelle Huppert een receptakel? Is een goede acteur een canvas dat beschilderd wordt door de rol?
Ik heb in het verleden geprobeerd een literair personage te creëeren wiens kern eruit bestond dat ze beschreven werd door anderen. Ze moest enkel zijn wat anderen op haar projecteren. Mijn doel was het plezier van het maken. En ik was nieuwsgierig wat het zou opleveren. Ik weet niet zeker of dat voldoende is voor een personage. Sommige lezers vonden het interessant maar anderen vroegen: Wat wil je hiermee zeggen?
Mijn examen over Plato begint goed. Het is een mondeling. Ik krijg een pagina Griekse tekst, die ik dien te vertalen en contextualiseren. Maar halverwege beginnen de vervoegingen van de werkwoorden zijn, en worden, en de voornaamwoorden waarvan ik niet meer weet waar ze naar verwijzen, me te duizelen. ‘Dit gaat nogal hakkelig,’ zegt de professor.
Ik denk aan Isabelle Huppert. Hoe ze frêle als ze is, altijd haar neus in de lucht lijkt te houden en koelheid en ongenaakbaarheid uitstraalt, al haar hele volwassen leven in zoveel verschillende verhalen. En ik besluit dat ze geen receptakel is. In plaats van te zien hoe ze telkens wordt ingevuld door anderen, blijf ik haar opzoeken om te zien hoe ze zich handhaaft in verschillende universums, hoe ze die verovert en haar eigen maakt.
Ik ploeter door Plato met een stoïcijnse glimlach.